Ziekten van het netvlies

Ziekten van het netvlies of medische retina is de specialisatie die zich bezighoudt met netvliesaandoeningen, zoals diabetische retinopathie (aantasting door suikerziekte) en leeftijdsgebonden maculadegeneratie.

  • Natte maculadegeneratie ontstaat wanneer abnormale bloedvaten gaan groeien onder de macula. Deze bloedvaten zijn fragiel en lekken bloed en vocht zodat de macula gaat opzwellen, beschadigd wordt en uiteindelijk gaat verlittekenen. Bij de vochtige maculadegeneratie gaat het zicht snel achteruit. Een vroeg teken van vochtige maculadegeneratie is het zien golven van rechte lijnen.
  • Bij droge maculadegeneratie breken de lichtgevoelige cellen in de macula geleidelijk af waardoor traag een vermindering van het centrale zicht optreedt. Dit proces gaat vaak over jaren. Aanvankelijk zult u meer licht nodig hebben om te lezen en geleidelijk worden ook gezichten moeilijker te herkennen.

Onderzoeken

Om deze aandoeningen te bestuderen wordt naast het onderzoek van het netvlies met behulp van lenzen, vaak gebruik gemaakt van speciale beeldvormingstechnieken, om de structuur van het netvlies en zijn bloedvaten beter zichtbaar te maken.

 

Fluo-angiografie

Bij deze onderzoeksmethode wordt een speciale kleurstof, fluoresceïne, via een ader in de arm ingespoten. In enkele seconden tijd verplaatst de kleurstof zich via de bloedcirculatie naar de bloedvaten van het oog. Een camera, uitgerust met speciale filters die de kleurstof doen oplichten, fotografeert de weg die de fluoresceïne door het oog volgt. Intraveneuze contraststoffen gedragen zich in een ziek oog duidelijk anders dan in een gezond oog. Zij kunnen zeer gemakkelijk afwijkingen van de bloedvaten in het licht stellen evenals afwijkingen in de retinale structuren.

 

OCT

Bijkomende informatie wordt verkregen door middel van de Oculaire Coherentie Tomografie (OCT). De OCT is een recent geïntroduceerde techniek die toelaat om het netvlies zeer gedetailleerd in beeld te brengen. In de dagelijkse praktijk is die techniek inmiddels zeer waardevol gebleken. Op grond van metingen met de OCT kunnen vaak belangrijke beslissingen genomen worden over de behandeling van patiënten met netvliesaandoeningen.

Behandelingen

Intravitreale injecties

Een intravitreale injectie is een injectie waarbij een zeer geringe hoeveelheid geneesmiddel in het glasachtig lichaam van het (verdoofde) oog wordt gespoten.

Intravitreale injecties worden onder andere toegepast bij bepaalde vormen van diabetische retinopathie, leeftijdsgebonden maculadegeneratie, ontstekingsvocht onder het netvlies (macula- oedeem) of bij een vaatafsluiting. Er kunnen ontstekingsremmers (corticosteroïden) of vaatgroeiremmers (anti-VEGF) worden ingespoten afhankelijk van de aandoening.

De behandeling vindt plaats onder lokale verdoving in steriele omstandigheden. Dit gebeurt door middel van verdovende oogdruppels. Daarna wordt het oog ontsmet met een desinfecterende druppel. Het hoofd wordt afgedekt met een steriele doek. Door een venster in de steriele doek die het hoofd afdekt, wordt een klemmetje tussen de oogleden geplaatst om het oog open te houden, daarna wordt de injectie toegediend in het oog.

Na de injectie wordt het behandelde oog gecontroleerd en als alles goed is, mag u direct naar huis. Na de behandeling kunt u door het ingespoten geneesmiddel vlekken zien, deze verdwijnen binnen enkele dagen.

 

Argon laser

Lasercoagulatie wordt gebruikt om de ingroeiende slechte bloedvaatjes te vernietigen. Slechts een klein percentage van patiënten kan met deze techniek geholpen worden, namelijk enkel deze waarbij de bloedvaatjes zich ontwikkeld hebben weg van het centrum van de macula. Het risico voor herval nadien blijft aanwezig.

 

Operatie (Vitrectomie)

Wat is vitreum

Het glasvocht of vitreum is een gelei die het oog opvult. Het bevindt zich tussen de ooglens die vooraan in het oog zit, en het netvlies dat achterin de oogbol tegen de wand kleeft. Normaal glasvocht laat lichtstralen ongehinderd waarna het netvlies het opgevangen beeld langs de oogzenuw doorseint naar de hersenen.

Wat is macula

In het centrum van het netvlies ligt de zogenaamde macula of gele vlek. Hiermee kunnen fijne details worden waargenomen, zoals nodig bij lezen of televisie kijken. De rest van het netvlies zorgt voor het wijdere gezichtsveld en geeft ons wat grovere informatie over de ruimte om ons heen waar onze blik niet bewust op gericht is.

 

Aandoeningen vitreum en retina

  • Scheuren in de periferie van het netvlies, waardoor het netvlies is losgekomen (netvliesloslating of retinaloslating). Een vitrectomie kan dan nodig zijn om het netvlies opnieuw tegen de wand te doen kleven.
  • Littekenweefsel op het netvlies. Littekenweefsel kan het netvlies in plooitjes trekken (pucker) of zelfs van zijn plaats trekken (proliferatieve vitreoretinopathie) zodat het niet goed kan functioneren.
  • Er is in het centraal netvlies een gaatje ontstaan, dat gedicht moet worden.
  • Troebelingen in het glasvocht (floater). Deze troebelingen houden lichtstralen tegen. Bij een vitrectomie worden de vertroebelingen verwijderd.
  • Aandoeningen van het netvlies ten gevolge van diabetes, veneuse occlusies.

 

De operatie/vitrectomie

Er worden 3 kleine openingen van minder dan 0.6 mm diameter in de harde oogrok vlak naast het hoornvlies gemaakt. Bij de operatie wordt het glasvocht en littekenweefsel verwijderd. Soms moet ook de ooglens verwijderd worden, waarna de verwijderde ooglens door een kunstlens wordt vervangen. Meestal zal het verwijderen of vervangen van de ooglens op voorhand met u worden besproken. Bij onvoorziene omstandigheden zal de arts hiertoe tijdens de operatie moeten besluiten.

Afhankelijk van de ernst van de afwijking kan de operatie een half uur tot enkele uren duren. Bij een korte operatie kunt u kiezen tussen plaatselijke of algemene verdoving. Bij plaatselijke verdoving wordt onder het oog een verdovingsvloeistof ingespoten, waarna het oog gedurende enkele uren gevoelloos is, het zicht tijdelijk uitvalt en ook de oogbewegingen stoppen. Bij een lange operatie zal de arts meestal algemene verdoving aanraden.

Bij een vitrectomie wordt het glasvocht vervangen door een speciale vloeistof, gas of olie. Gas en olie worden gebruikt om het netvlies na de operatie enige tijd steun te geven. De ernst en aard van de oogafwijking bepalen de keuze tussen vloeistof, gas of olie. De keuze wordt voor de operatie met u besproken, maar soms maakt de chirurg de keuze pas tijdens de operatie zelf. De speciale vloeistof wordt snel vervangen door vocht dat het oog zelf maakt.

U wordt bij een vitrectomie 1 tot enkele dagen in het ziekenhuis opgenomen, afhankelijk van de soort ingreep. Voor het ontslag bespreken de arts en verpleegkundige met u hoe u het oog moet verzorgen en welke leefregels nodig zijn. U krijgt een afspraak voor een controle binnen de 10 dagen na het ontslag. Tijdens deze eerste 10 dagen vermijdt u best zware inspanningen.

 

Richtlijnen na de ingreep

De eerste week na de ingreep dient u zware inspanningen (tillen, sporten,…) te vermijden. U mag wel normale activiteiten verrichten: wandelen, lezen, boodschappen doen, TV kijken, administratief werk verrichten, computerwerk, koken…

Het oog mag meestal daags na de ingreep reeds onbedekt blijven. Wel wordt aangeraden om gedurende één week na de ingreep ’s nachts een oogschelp over het oog te plaatsen en vast te kleven met tape van het midden van het voorhoofd naar de wang toe. Dit om te vermijden dat u tijdens uw slaap in het oog zou wrijven.

Als er lucht of gas in het oog zit, zult u de eerste 10 dagen tot 2 weken zeer weinig met het oog zien, tot de lucht of gas uit het oog is verdwenen. Dit is normaal en is geen reden tot ongerustheid. De eerste 2 weken na een ingreep met lucht of gas mag u niet vliegen (de decompressie tijdens de vlucht kan de lucht- of gasbel doen uitzetten met een oogdrukstijging tot gevolg).

Soms kan het nodig zijn dat u gedurende een aantal dagen na de operatie een bepaalde houding aanneemt, zoals bv. op de rechter- of linkerzijde; of soms ook met de neus naar de grond gericht. Hierbij zult u door de verpleegkunde op de afdeling geholpen worden. Als u geen kunstlens in het oog hebt, gaat u best zo weinig mogelijk plat op uw rug liggen. De gasbel drukt dan immers tegen de ooglens aan zodat die troebel kan worden.

Bij een lucht- of gasvulling zal de lucht/gas steeds spontaan verdwijnen, indien echter een olievulling werd gedaan dan moet deze naderhand verwijderd worden uit het oog met een tweede ingreep. Afhankelijk van de reden waarvoor de ingreep werd uitgevoerd zal dit na 6 weken tot 6 maanden later gebeuren. Soms wordt er evenwel olie gebruikt die blijvend in het oog wordt gelaten.

Afhankelijk van het soort ingreep zult u één of meerdere oogdruppels moeten gebruiken en dit meerdere malen per dag. Het kan geen kwaad deze verschillende oogdruppels na mekaar te gebruiken. Als u zowel druppels als zalf dient te gebruiken dan gebruikt u eerst de druppels en dan de oogzalf.

Er zullen postoperatieve controles bij uw oogarts of op onze dienst gepland worden. Deze afspraken worden u meegegeven bij ontslag. Er is echter nog nood aan een vervroegde raadpleging indien:

  • het oog roder wordt dan daags na de ingreep
  • het zicht helemaal wegvalt
  • het oog pijnlijker is dan de eerste dag na de ingreep; dit kan op een ontsteking of oogdrukstijging duiden

 

Mogelijke complicaties

Zoals bij iedere operatie kan ook na een vitrectomie een nabloeding of infectie optreden. Bij een bloeding wordt het hele beeld plots wazig. Een bloeding verdwijnt meestal vanzelf. Een infectie komt zelden voor, maar kan ernstige gevolgen voor het zicht hebben. Bij ontslag uit het ziekenhuis wordt u verteld wat de alarmtekens zijn van een beginnende infectie.

Als u nog niet aan cataract (troebele ooglens of staar) geopereerd bent, zal vaak enige tijd na een vitrectomie een cataractoperatie nodig zijn. Bij patiënten ouder dan 55 jaar zal vaak een cataractoperatie vooraf of tijdens de vitrectomie uitgevoerd worden. Bij jongere patiënten zal meestal geprobeerd worden om de eigen ooglens te behouden. Het ontstaan van staar merkt u op door een geleidelijke achteruitgang van de gezichtsscherpte.

Soms is na de operatie de oogdruk tijdelijk te hoog. De oogdrukverhoging wordt meestal met extra oogdruppels behandeld.

Soms treedt na de operatie (opnieuw) een netvliesloslating op. Bij een netvliesloslating valt een deel van het gezichtsveld weg. De kans op een netvliesloslating is het grootst in de eerste maanden na de vitrectomie. Bij een netvliesloslating is meestal een nieuwe operatie nodig.

Soms wordt een (nieuwe) netvliesloslating veroorzaakt door littekenvorming in het glasvocht. Strengen trekken het netvlies weer los. Het ontstaan van een littekenreactie is niet te voorspellen of te voorkomen. Er kunnen meerdere operaties nodig zijn om het netvlies weer aanliggend te krijgen. Vaak zal het herstel van de gezichtsscherpte beperkt zijn.

 

Resultaat

Meestal blijft u tot enkele weken na de operatie oogdruppels gebruiken, het kan zijn dat u hierdoor wazig ziet. Hechtingen hoeven niet te worden verwijderd, maar ze kunnen vooral de eerste weken irritatie geven. Het oog blijft enkele weken wat gevoelig, rood en gezwollen en in die tijd zult u fel licht waarschijnlijk slecht verdragen. Hiervoor kan een zonnebril helpen. Na één tot enkele weken kunt u al uw bezigheden weer hervatten. Het zien zal in de loop van enkele weken tot maanden langzaam verbeteren. Hoe goed de werking van de gele vlek (het scherpe zien) zal worden hangt af van de oorzaak en ernst van de oogafwijking. Meestal zal het gezichtsveld zich vrijwel volledig herstellen.

Het uiteindelijke resultaat van de operatie is vaak moeilijk te voorspellen.
De verwachtingen zullen voor de operatie zo goed mogelijk worden aangegeven. Soms zijn meerdere glasvochtoperaties nodig om het gewenste doel te bereiken.

Slechtziend?

A

Contrast: